De Bosmuis

Apodemus sylvaticus L
Familie: ware muizen
 

Geelbruine tot donkerbruine muis, 75-110mm excl. staart, weegt 13 tot 35 g

ram, spitse neus, alleseter.

De bosmuis is, zoals de naam al doet vermoeden, een muis die de voorkeur geeft aan bosrijke omgeving met hoge begroeiing. Toch zien we de bosmuis ook op open plekken zolang er maar voldoende schuilmogelijkheden zijn in de vorm van begroeiing, rotsen, stenen etc. Alleen op te natte plaatsen vind je deze muizensoort eigenlijk niet terug. Zij voeden zich voornamelijk met plantendelen, zaden, spinnen en slakken. Het zijn goede gravers en springers. 

Schadelijkheid: 

Zoals de meeste muizensoorten, kan ook de bosmuis ziektes overbrengen en vervuilt hij de omgeving met uitwerpselen en urine. Bosmuizen geven de voorkeur aan omgevingen met begroeiing en beschutting en komen minder makkelijk in huizen of schuren zoals de huismuis dat doet.

 
Bestrijding:

Omdat de bosmuis minder snel geneigd zal zijn zich in gebouwen op te houden is wering vaak al voldoende om deze muis buiten de deur te houden. Begroeiing langs gevels tijdig snoeien en hoger opsnoeien, gras kort houden, gaten en kieren afdichten is vaak voldoende om deze dieren te weren. Bosmuizen zijn beschermd onder de Wet natuurbescherming. Dit betekent dat je deze dieren niet opzettelijk mag doden of vangen en niet hun nest- en rustplaatsen opzettelijk mag verstoren. (Art. 3.10) De uitzondering hierop geldt voor de bosmuis, de huisspitsmuis en de veldmuis voor zover deze dieren zich in of op gebouwen of daarbij behorende erven of roerende zaken bevinden. (Art. 3.10.3). 

In praktijk betekent dit ook hier, dat je bosmuizen zoveel mogelijk met rust dient te laten. Als je in gebouwen last krijgt van bosmuizen, is de eerste stap altijd je wering op orde maken. Pas wanneer wering op orde is, en niet afdoende blijkt, mag je binnen een bestrijding opzetten. Onze voorkeur gaat hierbij in eerste instantie uit naar mechanische vallen en als laatste redmiddel kan een rodenticide worden ingezet.